Een stedentrip Praag heeft eigenlijk alles: een historische binnenstad die je keer op keer betovert, terrasjes waar je voor een paar euro een halve liter bier krijgt en uitzichtpunten die je gegarandeerd op je Instagram gooit. Toch kan het zomaar zijn dat je na een paar dagen denkt: even eruit, even wat anders zien. Gelukkig ligt er rondom Praag een hele wereld klaar die vaak nog verrassend rustig is. Met de trein, bus of huurauto ben je zo buiten de stad. Dit zijn vijf plekken die je niet mag missen als je iets meer wilt dan alleen de Karelsbrug en de Astronomische Klok.
Kutná Hora – zilver, schedels en een stad die ooit groter was dan Praag
Op nog geen uur treinen van Praag ligt Kutná Hora, ooit de belangrijkste stad van Bohemen. Waarom? Zilver. Hier lag een van de grootste zilvermijnen van Europa, en dat maakte de stad in de middeleeuwen rijker en machtiger dan Praag zelf. Dat zie je nog steeds terug in de indrukwekkende gebouwen. De Sint-Barbarakathedraal bijvoorbeeld, een gotisch meesterwerk dat wedijvert met de grote kathedralen in Frankrijk en Duitsland.
Maar eerlijk: de meeste bezoekers komen hier voor de beruchte bottenkerk (Sedlec Ossuarium). Het klinkt luguber, en dat is het ook een beetje, maar tegelijk is het een van de meest fascinerende bouwwerken van Tsjechië. Binnen vind je tienduizenden menselijke botten die zijn verwerkt in kroonluchters, wapenrekken en zelfs familiewapens. Het is een bizar maar indrukwekkend gezicht dat je niet snel vergeet.
Naast deze highlights is het vooral de sfeer die Kutná Hora bijzonder maakt. Smalle straatjes, oude huizen en kleine pleintjes ademen de grandeur van weleer. Het is er een stuk rustiger dan in Praag, wat een verademing kan zijn na de drukte in de hoofdstad.
Praktisch: vanuit Praag ben je met de trein in ongeveer een uur in Kutná Hora. Treinen vertrekken meerdere keren per dag vanaf station Praha hl.n.
Karlštejn – het kasteel van de koning
Stel je een kasteel voor zoals je dat in sprookjesboeken zag toen je klein was. Grote torens, dikke muren, hoog op een heuvel, omringd door bossen. Precies zo ziet Karlštejn eruit. Dit kasteel werd in de 14e eeuw gebouwd in opdracht van Karel IV, de beroemde koning van Bohemen en keizer van het Heilige Roomse Rijk. Hij gebruikte het als kluis voor zijn kroonjuwelen en relikwieën.
Vandaag de dag kun je door de zalen wandelen en een indruk krijgen van het hofleven van toen. Hoogtepunt is de Kapel van het Heilig Kruis, waar de muren zijn ingelegd met halfedelstenen en honderden schilderingen van heiligen. Helaas mag je er niet altijd zomaar naar binnen; vaak moet je een speciale rondleiding boeken. Maar zelfs zonder dat is Karlštejn een indrukwekkend bezoek.
Wat Karlštejn extra leuk maakt, is dat het dorp eromheen bruist van de kleine restaurants en souvenirwinkeltjes. De wandeling vanaf het station naar het kasteel duurt zo’n 20 minuten en voert je langs de hoofdstraat vol terrasjes. Het is toeristisch, maar op een charmante manier.
Praktisch: met de trein vanaf Praha hl.n. ben je in ongeveer 40 minuten in Karlštejn. Een ideaal uitstapje voor een halve dag, al kun je er makkelijk langer blijven hangen.
Český ráj – het Boheems Paradijs
Als je denkt aan Tsjechië, denk je waarschijnlijk niet meteen aan bizarre rotsformaties en diepe bossen die rechtstreeks uit een fantasyfilm lijken te komen. Toch vind je dat in het Boheems Paradijs (Český ráj). Dit natuurgebied ligt iets ten noordoosten van Praag en staat bekend om zijn zandstenen pilaren die metershoog de lucht in steken.
Je kunt hier eindeloos wandelen, fietsen of zelfs klimmen. Bekende plekken zijn de Prachovské skály, waar je door nauwe doorgangen en langs steile kliffen loopt, en het Trosky-kasteel, een ruïne die bovenop twee vulkanische toppen is gebouwd en van kilometers ver te zien is. Het uitzicht vanaf de ruïne is spectaculair en geeft je een idee hoe afwisselend het landschap in Tsjechië eigenlijk is.
Het Boheems Paradijs is geliefd bij de lokale bevolking, maar nog redelijk onbekend bij internationale toeristen. Dat maakt het een fijne plek om even de massa te ontvluchten. Bovendien voelt het als een totaal andere wereld dan de drukke straten van Praag – groen, stil en soms zelfs een tikje mysterieus.
Praktisch: met de trein naar het stadje Turnov ben je er in ongeveer 1,5 uur. Van daaruit kun je wandelroutes volgen of een fiets huren.
Mělník – wijn en rivieren boven Praag
Veel mensen weten het niet, maar Tsjechië heeft een lange wijntraditie. En een van de beste plekken om dat te ontdekken is Mělník, een charmant stadje op zo’n 30 kilometer ten noorden van Praag. Mělník ligt op de plek waar de Elbe en de Moldau samenkomen, wat zorgt voor prachtige vergezichten. Vanaf het kasteel van Mělník kijk je uit over de rivieren en de omliggende wijngaarden.
Het stadje zelf is klein, maar gezellig, met een sfeervol plein, een paar goede wijnbars en natuurlijk de mogelijkheid om lokale wijnen te proeven. Vooral de witte wijnen uit de regio hebben een goede reputatie. In september vindt er jaarlijks een groot wijnfestival plaats waarbij de hele stad op z’n kop staat.
Mělník voelt als een fijne ontsnapping: niet te ver, niet te groot, maar wél heel anders dan Praag. Een middag wijn proeven en wandelen door de stad, en je bent weer helemaal opgeladen om de volgende dag de stad in te duiken.
Praktisch: met de bus of trein ben je er in ongeveer 45 minuten. Met de auto rijd je in een half uur.
Plzeň – de geboorteplaats van pils
Als er één stad in Tsjechië is die synoniem staat voor bier, dan is het Plzeň (of Pilsen in het Duits). Hier werd in 1842 de allereerste pils gebrouwen door de Pilsner Urquell-brouwerij. Het idee om een helder, goudkleurig bier met een stevige schuimkraag te maken bleek een gouden vondst – letterlijk, want het is nu de meest gedronken biersoort ter wereld.
Een rondleiding door de brouwerij is een must. Je leert er niet alleen over het brouwproces, maar je mag ook proeven van het ongefilterde bier dat rechtstreeks uit de houten vaten komt. Volgens velen smaakt dat nergens zo goed als in Plzeň zelf.
Maar Plzeň is meer dan bier alleen. Het heeft een levendig historisch centrum met een imposante kathedraal, kleurrijke pleinen en interessante musea. Bovendien is de stad groot genoeg om je een volle dag bezig te houden, maar compact genoeg om niet overweldigend te zijn.
Praktisch: met de trein ben je in ongeveer 1,5 uur in Plzeň. Met de auto gaat het iets sneller. Voor een echte bierliefhebber is dit misschien wel hét hoogtepunt van de reis.
Geen standaard stedentrip
Wat al deze plekken gemeen hebben, is dat ze je een totaal andere kant van Tsjechië laten zien. Je merkt pas buiten de hoofdstad hoe divers en rijk het land eigenlijk is: van lugubere kerken vol schedels tot idyllische wijngaarden, van middeleeuwse kastelen tot moderne biercultuur. Het mooie is dat je er vaak met een treinrit van minder dan anderhalf uur al middenin staat.
En dat maakt een citytrip Praag nóg leuker. Want hoe geweldig de stad zelf ook is, soms is het juist dat uitstapje buiten de gebaande paden dat je reis onvergetelijk maakt.
Leave a Reply